Ik heb een ingeboren angst om uit de kudde gegooid te worden, uitgestoten te worden. Ja de kudde zorgt voor mij maar wel onder voorwaarden. er is geen onvoorwaardelijke liefde. terwijl ik die (bij gezonde hechting) wel zo heb ervaren toen ik heel klein was en mijn moeder mij verzorgde zonder dat ik iets hoeft terug te doen. En op een zeker punt was er een omslag waarbij ik er achter kwam hoe de hazen hier op aarde werkelijk liepen. Dat liefde wel degelijk voorwaardelijk was.
Dus paste ik mij aan. Ik ontwikkelde een aangepaste zelf die als een avatar in de wereld bewoog, aangestuurd door een beveiligingssysteem met een woordvoerder, mijn denkende ik. Ik bouwde een ik met wat mij ter beschikking stond. Dat is de menselijke conditie.
Met schade en schande werd ik wijzer. Vooral schande en schaamte waren mijn deel. Schaamte dat ik niet goed genoeg was. Ik kende de regels niet, wist niet wat ik nog niet wist. Te vaak ging het mis als ik gewoon spontaan mijn ding deed. Meer nee dan ja was mijn deel. Schaamte kroop in mij als een ongenode gast die wel de mooiste en grootste kamer kreeg.
Schuld en schaamte gaan over mij, terwijl spijt en remorse over anderen gaan.