De hechtingstheorie van John Bowlby (1988) omschrijft de manier van verbinden in interpersoonlijke relaties. Het type hechting ontstaat in de vroege kindertijd en werkt door in relaties tussen volwassenen. Als kind hecht ik mij aan de primaire zorgfiguur, moeder in eerste instantie en later de vader. De manier en kwaliteit van hechting verschilt sterk van mens  tot mens.

Jij hoeft niet per se de gehele wetenschap van hechtingsstijlen te kennen. hooguit te weten dat er onderliggende krachten zijn die jouw reacties om je veilige te houden beïnvloeden. Omdat mijn systeem van verbinden met een ander ooit wel of niet beschadigd werd en ik daardoor nog door die situatie beïnvloed wordt in mijn reacties.


Vier hechtingsstijlen


Veilige Hechting

Als kind vertrouw ik op de zorgfiguren die nabijheid, bescherming en emotionele steun bieden. Dit is voor mij de meest bevorderlijke hechtingsstijl.
Bij deze veilige hechting is ervaar ik een gezonde balans tussen de wereld ontdekken en het veilig voelen bij  de zorgfiguur. Ik durft nieuwe taken aan te gaan, heb het even moeilijk wanneer mijn moeder kort uit het zicht is, en wanneer zij terugkomt zoek ik weer toenadering. Daarna durf ik terug verder te gaan ontdekken. Mijn zorgfiguren zijn meestal sensitief, coöperatief en toegankelijk.

 Angstig-Ambivalente Hechting

Ik ervaar nu separatieangst wanneer ik gescheiden worden van mijn moeder of vader. Ik voel mij ook niet 100% gerust of en wanneer de zorgfiguur terugkomt maar ik zoek wel veel toenadering.Mijn zorgfiguren zijn vaak onvoorspelbaar en afwezige op cruciale momenten.

Vermijdende Hechting

Ik stel mij nu zeer vermijdend op t.o.v. de zorgfiguur. Ik ben vroegtijdig zelfstandig. Ik los het wel alleen op. Als ik een vermijdende hechtingsstijl heb dan ben ik bijvoorbeeld liever alleen, ondanks dat verbinden mijn systeem op natuurlijke wijze veilig houdt. Iets is ooit de oorzaak egweest dat het schijnveiliger was om het dan voortaan maar alleen te doen en niet op anderen te rekenen. Toen een oplossing, nu misschien een gemis. Mijn zorgfiguren zijn vaak afwijzend, afwezig en weinig sensitief.

Gedesorganiseerde Hechting

Ik heb afwisselende kenmerken van de bovenstaande hechtingsstijlen. Soms zoek ik toenadering bij de ouder, maar levert dit zowel stress als angst op. Mijn zorgfiguren zijn vaak onvoorspelbaar en inconsequent. Bij deze hechting kan er ook sprake zijn van trauma’s of andere impactvolle gebeurtenissen, waaronder vroegtijdige dood van een ouder, verlating en fysiek of geestelijk misbruik.


Zwart wit is het leven niet. Ook hechtingsstijlen hebben een soort glijdende schaal met onbewuste voorkeuren van gedrag. Wel is vaak een van de vier dominanter in mij aanwezig. Vooral in spannende of onveilige situaties zal die dominante stijl het meest vertrouwde voelen en dus uitspelen in mij. En als ik dan een partner ontmoet die een andere of dezelfde hechtingsstijl heeft dan kan je voorzien wat er in situaties van stress gebeurt. Twee andere mensen.

Mijn eigen conditionering zoekt contact op momenten dat ik het moeilijk heb (alleenzijn), maar op andere veilige momenten wil ik ruimte  en reageer dus misschien afwijzend (dismissive). Dan geef ik aan de ander een verkeerd signaal die misschien Angstig-Ambivalent is qua hechtingsstijl  is en dus zoekt naar binding en daardoor mijn signaal serieuzer neemt dan dat ik het over het geheel genomen bedoel.