Er zijn voor mijn BodyMind twee soorten veiligheid. Reële veiligheid en schijnveiligheid. Het verschil is het moment van meting. Meet ik buiten mijzelf dan is er een soort van objectieve beleving van veiligheid. Een open plein op een zonnige dag lijkt veiliger dan een donkere steeg ’s avonds laat met twee mannen die luid schreeuwend met stokken op mij af komen. Dat gaat over reeële veiligheid in dt moment.
En dan is er de schijn-veiligheid en schijn-onveiligheid. Via mijn zintuigen komt informatie mijn hersenen binnen. Daar gaat onder andere de amygdala aan de slag met de info om te bepalen of iets veilig of onveilig is. Voor die beoordeling worden ook herinneringen gebruikt en eerdere reacties die werkten in soortgelijke situaties. Als die beoordeling een andere uitkomst geeft dan kan iets wat veilig lijkt heel onveilig voelen en andersom. Dan is dat zonnige, open plein een verschrikking, omdat ik bijvoorbeeld pleinvrees heb.
Om mijn BodyMind in balans te brengen heb ik ooit aanpassingen gemaakt om mij in een onveilige situatie toch veilig te voelen. Ik heb de doelpalen gewoon wat verder uit elkaar gezet en nu scoor ik wel.
Een voorbeeld daarvan is als ik geslagen werd door mijn vader dan was dat iets wat binnen de scope van liefde, verbinding en verzorging niet te bevatten was door mijn BodyMind. Dus paste ik de scope aan en rubriceert mijn systeem de handeling nu anders. Door het bijvoorbeeld onder liefde te plaatsten, of dat het wel aan mij zal liggen. Met die nieuwe uitleg klopt het interen verhaal weer en ben ik dus weer (schijn)veilig. De BodyMind kan weer door. Maar nu met een nieuwe definitie. Dus slaan is liefde en dus sla ik mijn kind ook. Not good!
Met deze her-rubricering worden foute dingen goed ‘gepraat’ en goede dingen fout ‘gepraat’ of zelfs helemaal niet meer ervaren. Die vriend die ronduit naar doet, ach hij bedoelt het goed. Of iemand vindt het gewoon helemaal normaal om misbruikt te worden. Copy Paste. Niets aan de hand. Wel dus!!