Alle waarneming is ten behoeve van mijn veiligheid. Mijn zintuigen samen zijn de periscoop waarmee mijn zenuwlichaam de wereld inschat. Zonder mijn zintuigen is het alsof ik doof, blind, gevoelloos in de wereld zweef. Doe je ogen voor de gein maar dicht, sluit je oren af en bepaal dan maar of je veilig bent.

Ik heb verschillende zintuigelijke kanalen waarmee ik mijn buitenwereld én mijn binnenwereld waarneem:

Exteroceptie | mijn buitenwereld waarnemen

  • Visueel | zien met ogen
  • Extern auditief | horen met oren
  • Tast | voelen met de huid, pijn, druk & temperatuur receptoren
  • Geur | ruiken
  • Smaak | proeven

Proprioceptie | zelfwaarneming, mijn binnenwereld waarnemen

  • Kinesthetisch | beweging, houdingsbewustzijn en balans
  • Intern auditief | gedachten
  • Intern visueel | beelden herinneren, hallucinaties, dromen
  • Intern tast | pijn, druk en temperatuur receptoren in darmen en organen

Waarnemingskanalen in mij zijn soms overbezet of onderbezet, soms zelfs geblokkeerd. Zo kan ik vooral visueel ingesteld zijn of veel mijn intern auditieve kanaal waarnemen. het komt voort uit een soort gewenning en onbewuste voorkeur. soms een voorkeur uit mijn trauma. Zo kan het zijn dat als ik den trauma in een bepaald kanaal heb ervaren ik dat kanaal mijdt uit veiligheid overweging. Of dat kanaal juist open heb staan om mij veilig te houden. Zo kan ik bijvoorbeeld mijn interne lichamelijke waarneming uitgeschakeld hebben ten voordele van mijn gedachten waarnemen.

en als ik bewust switch van waarnemingskanaal om een zelfde gebeurtenis te ‘schouwen’ dan kan het zijn dat ik iets tot op dat moment onbekends tegenkom. Een inzicht krijg dat er nog niet was of een herinnering opkomt die weg was. elk kanaal schout diezelfde wereld op een geheel eigen manier. Dat het denken hierin een overheersende en vervormende rol in speelt moge duidelijk zijn.

Ons denken is voor ons een dominant overlevingsmechanisme geworden. zoals de havik scherp ziet om ver onder haar op de grond een muis te kunnen zien, of de hond fabuleus ruikt om zijn prooi te kunnen volgen, net als de haai onder water bloed ruikt. Door mijn dominante denken worden mijn andere waarnemingskanalen bezet of weggedrukt. Of zelfs ook vervuild. zo is echt zintuiglijk voelen met mijn vingers eerder denken dan voelen. Een soort schijnvoelen.

Voelen dat gaat over het object van mijn aanraking, de kwaliteiten van het object, het concept object, zoals bijvoorbeeld de gedachte, ohh het is een steen en dit randje is scherp, past maar op dat je je niet snijdt, als met en mes. Allemaal gedachten. In plaats van een innerlijk voelen dat een ja of nee in mij vormt. Een naar toe of weg van. waar voelen in origine voor bedoeld was. Zoals dat ook in zeediertje met slechts enkele soorten cellen, de Placozoën, gebeurt.

Denken is een nadeel bij een voordeel